De steen rolde weg: U stond op uit het graf,
U, die met Uw leven het Leven mij gaf.
De opstanding bent U, een wonder zo groot:
Want U bent het Leven, U redt van de dood.

Oneindig Uw liefde, onpeilbaar en diep,
toen U, als een wonder, bij name mij riep.
Nu mag 'k met U leven in 't aardse bestaan
en hulp mag verlenen, met and'ren begaan.

U gaat met mij mee, elke stap die ik ga.
U wijst mij de weg - ik reis U achterna.
En dwars door gevaren reikt U mij de hand,
totdat ik bij U in Uw hemel beland.
                       
                          *****
De steen rolde weg en het zware gewicht
hoeft niet langer gedragen, want alles is licht.
Wie Hém aanroept vergeeft Hij de zonden en schuld
en toont met zijn liefde oneindig geduld.