Heer, ik mag het van U weten dat mijn leven
door U wordt geleid en in Uw handen is
wil dat geloof mij alle dagen geven
en laat mij bode zijn van dat getuigenis

wij mogen onze aardse reis met blijdschap gaan
omdat die reis zal leiden naar Jerusalem
waar wij dan in Uw voorhoven komen te staan
en U van harte lofzingen met onze stem

Jerusalem heeft poorten aan vier zijden
aan het hete oosten en het rustig westen
aan de noordkant kunnen stormen ons bestrijden
van hen behoort het zachte zuiden tot de beste

wij komen aan langs onderscheiden wegen
soms zijn ze meer dan zwaar voor lichaam en voor geest
maar onze Heer vertroost ons met Zijn zegen
neemt onze tranen weg, en leidt ons naar Zijn feest

eens zal ik het Kidrondal gaan oversteken
om naar de poorten van de gouden Stad te gaan
laat Uw aanwezigheid mij niet ontbreken
U, Die op Moria was, en alles hebt doorstaan

wie in die Heer gelooft, zal nimmer sterven
die is reeds gegaan van de dood naar het leven
en hij en zij zullen het eeuwig leven erven,
aan ieder van ons zal de Heer dat geven

de Heere zoekt op al wat was verloren
niemand van wie tot Hem komt, wordt afgewezen
dat laat Hij ons in de Schriften zien en horen:
die mag en zal zijn naam in Zijn boek lezen

en zo gaat onze reis naar Jerusalem
naar der Steden Stad in het Koninklijk domein
wie daar naar uitzien, komen thuis, zegt Zijn stem
daar zal de Heere eeuwig heerlijk voor ons zijn


bij : Jerusalem, du hochgebaute Stadt
lied 150 in het Evangelisches Gesangbuch uitgave 1993