Wij reizen naar de stad Jerusalem
de Stad der Steden, schoon gelegen
het Hof der Hoven, eigendom van Hem,
wij willen wand’len op Zijn wegen.

De aardse reis, daar komt een einde aan,
dan mogen wij De Stad betreden
en voor Uw aangezicht komen te staan,
o Heer, verhoor onze gebeden.

Wij willen graag Jerusalem ingaan
Gij hebt die weg gebaand, ’t verleden
van ons hebt Gij uit gratie weggedaan.

U laat ons Sion binnentreden;
U vond ons, en bracht ons op Uw wegen:
wij loven U in eeuwigheden.

bij Psalm 122; Psalm 118 : 19 - 21;
Jesaja 65 : 1.