Die twee leuke jongenskoppen,
'k zie ze voor me, ieder uur.
Beelden, die niet zijn te stoppen:
('k Woonde in dezelfde buurt)

Nederland is diep bewogen.
Speurdersgroepen gaan op weg,
wáár ze ook maar zoeken mogen,
tussen bomen, struik en heg.

Door een ramp ontwaakt de eenheid:
Sámen voor hetzelfde doel.
Waar geen ruimte is voor tweestrijd,
groeit al snel het "wij-gevoel".

Hopend, tóch nog, op een wonder.
Maar die hoop verdwijnt in 't niet:
Als de jongens zijn gevonden
rest er slechts pijn en verdriet.

Nederland leeft mee, van harte;
treurt met moeder Iris mee.
Onvoorstelbaar is dat zwarte,
dat diep in haar hart nu leeft.

In de kerken wordt gebeden;
wordt gesmeekt, dat Gód haar troost.
Want waar zó diep wordt geleden
is de mensheid woordeloos.

(in memoriam Ruben en Julian, mei 2013)