Allerwegen hoort men jubel in ons toch zo geweldig Nederland,
men wil ons doen geloven: “Met corona is nog weinig aan de hand.
Velen zijn door het te overleven minstens voor een half jaar beschermd.”
Ook met al ruim genoeg groepsimmuniteit door vaccinaties wordt geschermd.
“Het deel van de bevolking dat er nog op wacht, of prikken en testen juist veracht,
is al zo klein dat er geen zorgen, ook niet door vakantie, festivals, bijeenkomsten zijn.”

Beter dan niks, van wat ook een derde deel,
maar als het aandeel ruim driekwart moet zijn,
dan is iets meer dan dertig procent echt niet veel.
Die vermaledijde mondkapjes kunnen ineens ook af:
ze dragen was voor velen een straf en vaak stond het maf.
We kunnen elkaars gelaat weer in volle lengte en breedte zien,
dat scheelt bij de te houden afstand, nog een decimeter of vijftien.
Voor wie geen regeringsleiders zijn blijft handen schudden verboden,
maar naar buitenlanden reizen kan weer, dat heeft het volk zó van node.

In wandelgangen rond het Binnenhof, binnen adviesraden, wordt gefluisterd:
“Willen de mensen in het gareel blijven en naar vaccinatie- en testlocaties gaan,
er zit niets anders op: sussend geven we weinig nieuws over varianten die ontstaan.
We dekken ons in door te spreken over onzekerheden, leerden niks van het verleden,
wat voorspeld is, beloofd en als worst voorgehouden: er is geen actieve herinnering aan.
Bied het volk brood en spelen, juist in een crisistijd hebben leiders echt geen andere keus.
In tegenstelling tot het gepeupel studeerden we allemaal en leerden in Latijn die wijze leus.
We weten toch allen wél tevoren dat er alleen aardig goed naar goed nieuws wordt geluisterd?”

Rijk zijn degenen die in God geloven, alleen op Hém vertrouwen.
Wat er ook gebeurt, ons leven geven we in Zijn Hand, op hem bouwen
is onze enige viruswaarheid: alleen Gods aanwezigheid is de werkelijkheid.
Op geen mens, evenmin onszelf, kunnen we aan, wél op God, in eeuwigheid.
We willen, ten allen tijde, niets dat maar naar "nepnieuws" zweemt verspreiden,
maar in plaats van naar brood en spelen mensen naar Het Goede Nieuws leiden.