Zo vrij als een vogel, dat ben ik niet Heer;
‘k ben gebonden aan regels en wetten.
Sinds Uw overwinning hoeft dat niet meer,
maar daar moet ik zo heel goed op letten.
Ik verval o zo snel in:
“Ik moet nu echt vliegen”;
mijn haast blijkt van lucht en ik zucht:
“Als ik alle tijd had dan zou ik grof liegen;
ik heb geen spat rust, onbewust”.