Kom ik ooit in een verpleeghuis,
neem me dan wel serieus.
‘k Ben geen liefje, ík ben geen schatje,
‘k wil geen clown met rode neus.
Al bedoel je het vast aardig,
ik wil ook geen babypop.
Maar behandel me volwaardig,
houd met dat ‘getuttel’ op.

Ben ik aan het dementeren,
en  de wereld niet herken.
Wil je mij dan accepteren,
zoals ik geworden ben?
Zing met mij geen kinderliedjes,
ook al weigert mijn verstand.
En spreek niet met ‘lieve’ woordjes,
want dat vind ik heel gênant.

Want ik ben gewoon volwassen
en behandel mij ook zo.
Al kan ik niet zelf meer plassen,
en je helpt me op een po.
Want ik ben niet van jouw leeftijd
en je zat niet in mijn klas.
Ik vraag jou om de beleefdheid,
net zoals het vroeger was.

Maar wil mij wel komen troosten,
als ik alles steeds vergeet.
Als ik radeloos en bang ben,
als ik ’t allemaal niet weet.
Laat me veilig bij je voelen,
dat is alles wat ik wens.
Ik wil wederzijds vertrouwen
en respect van mens tot mens.