In zijn hele kleine wereld
is hij nu een tijgertje,
met zijn ingebeelde prooi
speelt hij lustig krijgertje,
met zijn knietjes op de grond,
achter het gordijn vandaan
komt hij zachtjes kruipend aan,
sluipend in een tijgergang,

maar heeft hij zijn prooi verwond,
dan is hij geen tijger meer,
zacht klinkt uit zijn kindermond:
"stil maar hoor, het doet niet zeer".