In Duitsland, op 3 januari 1996, 
stelde Herzog, toen president, voor
om slachtoffers uit de tijd van de nazi’s,
van de Holocaust, in brede zin, te gedenken;
hij vond meteen gehoor: per wettelijke bepaling
is er landelijk op 27 januari jaarlijkse herdenking.

Internationaal volgde eind 2005 een resolutie,
toen aangenomen door de Verenigde Naties.
Sindsdien gaat men in steeds meer landen
aan dat diep verdriet aandacht schenken.

Keuze voor 27 januari lag voorhanden;
te Auschwitz werden in 1945 op die dag
de daar overlevenden door Russen bevrijd.
Talloze mensen, ook uit volgende generaties,
raakten de trauma’s uit die tijd nooit geheel,
dikwijls zelfs niet eens voor een deel, kwijt,
daardoor is er geen sprake van bevrijding.

“Das nie wieder, nooit meer Auschwitz.”
Het klonk en klinkt zo veelbelovend,
terwijl men wegkijkt van vormen
van onderdrukking, uitsluiting,
velen ten diepste berovend
van hun bestaansrecht,
vanuit vervreemding,
diepe ontkenning.

Het is makkelijk: politieke systemen bekritiseren.
Zolang we nog vrijheid van meningsuiting kennen
is het nodig tegen elke vorm van onrecht op te staan,
alleen al omdat we straks zelf aan de beurt kunnen zijn
en ons dan afvragen wat wij wel, of niet, hebben gedaan.

De hand in eigen boezem steken, zullen we dát ooit leren?
Struisvogelpolitiek, kop in het zand, afstand nemen en houden
is ónze overlevingsstrategie, die ándere mensen monddood maakt,
maar dáár durven velen niets over te zeggen: dan word je afgekraakt.

* Vrije vertaling: ter nagedachtenis gedenken dat ieder mens sterfelijk is.

In Nederland op de laatste zondag van januari, per 1957;
sinds 1993 onder de naam 'Nationale Holocaust Herdenking'.