Midden de nacht
Wakker gemaakt
door de herfstwind
kermend, kreunend
beukend tegen het raam

gezwoegd had hij
om de bomen
In hun naaktheid
Rillend van kou
Te laten staan

de regen deed mee
aan zijn verwoed spel
met loodzware tranen
liet zij de moede blaren
neerdwarrelen in het rond

ook ik voelde de pijn
van mijn geliefd seizoen
afstand te doen;
het melancholisch lied
van regen en wind
vond weerklank in mijn ziel