Belijden,
mijn onwaardigheid.
Opzien naar Hem
luisteren naar Zijn stem.
Mijn handen te leggen
in Zijn doorboorde handen
en dan te zeggen:
Heere, U kent al mijn toestanden.
U hebt de weg weer geopend
naar Uw Vaderhart.
U hebt mij dat gegund,
opdat ik niet onderga in smart!
Een duur betaald geschenk,
als ik dat overdenk;
vouw ik mijn handen,
in aanbidding
in verwondering!
Dan mag ik in Uw hart "belanden",
dat U hebt uitgestald
in het geven van Uw Zoon!
Hoe wonderschoon,
als dan mijn eigen ik wegvalt
en ik mag weten:
Hij is mijn Voorspraak,
daarvoor heeft Hij geleden!
Nu is mijn bidden: Zijn zaak
maar ook mijn taak.