De dag dat je veilige wereld ineen stort,
de dag dat het kind in je sterft.
De dag die beklijft,
de dag dat je wees wordt.
een kras op je ziel wordt gekerfd.
De dag dat je tranen je glimlach verstoten
de glimlach van warmte thuis
De dag dat je weet dat de deur wordt gesloten
de deur van je ouderlijk huis.

Achter die dichte deur liggen jaren
die nooit voorbij konden gaan.
Jaren die altijd
herinn’ ring bewaren
aan een gelukkig bestaan.
Vrolijke, warme, zorgzame, droeve.
De deur gaat voorgoed op het slot
De dag van het afscheid, de dag van de groeve
je legt het in handen van God

De dag dat je nooit meer met ouders kunt praten
de dag die vervuld is met vrees
De dag onomkeerbaar
zo eenzaam,  verlaten
de dag die jou maakt tot een wees.
Eens komt die dag, is je kind-zijn  verloren
die dag komt soms traag, soms gezwind.
Maar juist door je tranen laat God aan je horen:
‘Jij blijft voor eeuwig Mijn kind!’