De tafel zie ik staan,
de stoelen staan te wachten,
ook staat er brood en wijn
ja, alles is gereed.
Maar ik?
ik…ben ik gereed?

Ja, alles is al klaar gezet,
Uw maaltijd kan beginnen.
Maar, ik…het is zo moeilijk Heer,
het stormt nog zo van binnen.

Maar daar is Uw stem:
“de maaltijd is gereed, wat zou je wachten?
Kom maar tot Mij
Ik geef je nieuwe krachten”.

Maar Heer, ik kan niet komen nú,
hoe zou ik voor U kunnen staan,
zo vuil, zo vol van zonden,
ik heb geen benen om te gaan.

Mijn handen Heer, ze willen niet ontvangen,
ze zijn zo eigenwijs, ze zijn zo zwart,
ze willen graag mijn eigen leven blijven sturen
en toch…’t verlangt zo in mij hart.

Dan hoor ik weer Uw stem, daar vooraan in de kerk,
weer Uw roep om toch niet lang te dralen,
Ik roep je nú, let toch niet zo op jezelf,
zal Ik je dan maar komen halen?

Kom, laat je dan door Mij toch dragen
kom, Ik heb je al zolang verwacht,
let toch niet zo op je eigen werken,
Ik heb toch alles, alles al volbracht!

Kom leg je hand in Mijne handen,
kom, je stoel was steeds nog onbezet,
kom, blijf toch niet langer zitten,
kijk, Ik heb je stoel al klaargezet.
-----
Ik?
Mag ik..?
Ik kom, o Here
Here…kom!



 januari 1998