Zaterdagavond
noordwesterstorm,
beukende golven,
de angst is enorm.
Kreunende dijken
zouden bezwijken.
De kracht van het water
had geen pardon.
Men vocht en men bad,
het water dat won.
Zeeland verdween,
het land werd verzwolgen.
Een ramp zonder weerga
met grote gevolgen.

De storm trok aan
tot een orkaankracht.
Verraste de mensen
laat in die rampnacht.
Achter de dijken
dreven de lijken.
Wie overleefde
was hulpeloos bang
Slechts langzaamaan
kwam de redding op gang.
Voor sommigen werd
er redding geschonken
Maar die was te laat
voor hen die verdronken.

De echte gevolgen
die zag men pas later.
’t verwoestend gevolg
van het wassende water.
Het was niet te winnen,
het brak de gezinnen
‘God waar was U?’
dat vroeg men zich af
Zovele geliefden
in ’t massale graf.
Gaf God de doden
een hemelse woning?
Het antwoord zinkt mee
in de overstroming.