Ik stond oog in oog
in de kleine stille kapel
van de kathedraal
zag alleen je ogen
neus en mond
je handen en voeten
heel vertrouwd dat wel
 
een lichaam had je niet
stil werd ik even
was in gedachten bezig
een moment van inleven bij
de bedoeling van de kunstenaar
er kwam iemand binnen
ging voor het kunstwerk staan
vanaf dat ogenblik
was je lichaam weer
aanwezig

 

 

(zo zijn we samen één lichaam in Christus) Rom. 12:1a