Zonlicht en wat milde regen
vallen uit de hemel neer.
Voelen voor ons als een zegen
van de allerhoogste Heer.
Groei en bloei voor al wat leeft.
Voor iemand die er oog voor heeft.

Soms te veel van al het goede;
overstroming of te warm.
En wat men al wel vermoedde;
Veel te rijk of veel te arm.
Hoe verdelen wij Gods gaven
waaraan ieder aan kan laven? 

God gaf ons de mooie aarde.
Het was goed, in evenwicht.
Wilde dat de mens bewaarde,
gaf ons deze milde plicht.
'Heer, zie onze onmacht aan,
waar is het toch fout gegaan?'

O wij mensen die verkwisten
al de rijkdom die God bood.
Deden of we echt niet wisten,
zie de aarde komt in nood.
'Heer wil ons het goede tonen,
leer ons verantwoordelijk wonen.'