De achterkant van het leven
is heengaan naar het begin.
Een nieuwe dag, verheven
van toen en tussenin.

Wat nu voorbijgegleden
als leven steeds gezegd,
is het verlaten van het heden
weer in Gods hand neergelegd.

Ons vergezicht onzichtbaar
dan wat de horizon bereikt.
Ons hopen niet verlichtbaar
voor wat het uitzicht lijkt.

De achterkant van 't leven
is reizen naar het licht.
De nacht is een gegeven,
als einder van 't gezicht.

Zo moet ik dan uit handen geven,
omdat mijn oog niet verder reikt.
De einder van ons leven
is dat God altijd verder kijkt.