In een blik met witte bonen
zat opeens een bruine boon.
Hoe was die daar nou gekomen,
want dat was toch niet gewoon?
De witten zeiden heel verstoord:
"Zo'n bruine, dat is ongehoord.
Hij is eigenaardig.
Hij is geen blik waardig.
HIJ HOORT HIER NIET"

De witten gingen slaan en schoppen.
Bruintje stond nu heel alleen.
Moest zijn eigen boontjes doppen.
Nergens vrienden om hem heen.
't Bruine boontje riep toen luid:
"Zeg, wat maakt mijn kleur nou uit?
Dit mag niet gebeuren.
God schiep ons met kleuren.
JULLIE ZIJN FOUT."

De moraal:
Koopt u bonen, bruin of witte.
Zit er soms een ander bij.
Laat hem daar dan rustig zitten.
Leg die ander niet opzij.
Onder 't witte of bruine vel,
Zit hetzelfde proeft u wel.
Schoonheid huist van binnen.
Gaat elkaar beminnen.
DAT IS GODS WIL!
Hans Cieremans