De dominee fietste dwars door de regen
hij was op weg naar de kerk
hij had bovendien het windje flink tegen
maar ja, hij moest aan het werk.
Het was nog zo vroeg en zo stil zondagmorgen,
gordijnen die zaten overal dicht.
Hij moest om tien uur de kerkdienst verzorgen
dat was elke week weer zijn plicht.
Elke week weer een dienst voorbereiden
hij deed dat thuis, de deur ging op slot.
Hij vond het zijn roeping, 'Het Woord' te verspreiden.
Zo was hij dienstbaar aan God.

De dominee was in gedachten verzonken
fietsend door iedere straat
Zijn werk had hem altijd vreugde geschonken
nu gaat hij met emeritaat.
Hij had veel getrouwd en had veel begraven
talloos veel kind'ren had hij gedoopt.
Sprak van Gods liefde, Zijn veilige Haven,
de hemel, waar hij eens op hoopt.
Nog even, dan hoeft hij geen dienst meer te leiden
dan mag hij gaan rusten en hoeft niets te doen.
Maar tot zijn dood blijft hij Gods Woord verspreiden
al gaat hij weldra met pensioen.

Die ochtend ging hij uit Prediker preken
'Alles op aard kent zijn tijd
Tijd om te helen, tijd om te breken'
De preek was heel goed voorbereid.
En de gemeente was heel tevreden
bespraken de preek bij de koffie nog na
'Dit was 't', dacht hij, 'dit is nu verleden.
Prediker zei dat ja,ja.
Maar desondanks ga ik niet nietsen',
zei hij, toen hij op het preekrooster wees.
Op weg naar huis dacht hij toen bij het fietsen:
'Mijn Baas trekt toch ook niet van Drees?'