Het ging zo goed met al je mooie dromen,
ze leken allen uit te zullen komen

Je dankte God dat Hij je wilde leiden
Dat Hij je Zelf uit alles zou bevrijden

Het leven maakte sterren in je ogen
En al het donker leek voorbij gevlogen

Je had weer rede om te kunnen leven
Je hart was vol met wat je wilde geven.

Totdat de kilte om de hoek kwam kijken
en niets meer wilde zijn wat het deed lijken.

Wanhopig riep je eerst nog wel tot Vader
Maar ondanks alles kwam Hij toch niet nader.

Je hoop zou nooit meer dieper kunnen zakken
de scherven waren nu niet meer te plakken.

"Waarom toch?", werd de kern van al je vragen
Het lot leek je in alles uit te dagen.

Totdat je brak en willoos was gaan kwijnen
Er zou voor jou geen lichtje meer gaan schijnen.

Juist toen, toen alles van je was verdwenen
en je geen kracht meer had in beide benen,

toen liet de Vader Zelf je het beleven
dat Hij jouw weg nauwkeurig had beschreven.

Al moest je door de allerdiepste dalen,
Hij zou jou nooit alleen laten verdwalen.

Hij koos een and're weg die bij jou paste
en waar Hij jou op Zijn tijd mee verraste.

Je moest eerst leren zelf alles verliezen
en met je hele hart voor hem te kiezen.

Dwars door je pijn en al je levens vragen
zal Hij je naar je mooiste dromen dragen.
Annemarie Verdoes