over grenzen van onzichtbaar
spring ik met gesloten ogen
wimpers trillend want gebogen
over werelden vol zichtbaar


slechts één ademstoot verwijderd
één wilsbeschikking groot
ligt het leven na de dood
te wenken aan de steiger


over grenzen van 't gewisse
jump ik met geheven handen
tastend langs de vage wanden
van het grote ongewisse


één naam zal ik in groep scanderen
stoetend rond de muur van Jericho
bij 't juichen zal hij vallen evenzo
de grenzen van het redeneren


één naamwoord als een kus
breekt door dichtgedraaide deuren
tilt mij boven al 't gebeuren
uit en fluistert : Jezus.

© L. Steenberghs 


28 mei 2006