De vogels zongen op de daken, in de bomen
toen 'k wakker werd door hun gefluit.
Ik hulde mij liever in mijn dromen
en kwam het liefste nooit mijn bed meer uit.

De vogels zongen van de vrede deze nieuwe dag
en ik lag slecht de pijn van het verleden te verslapen.
Ik weet wel dat ik nieuw beginnen mag
maar kan de moed daartoe niet bij elkander rapen.

Ik vouw mijn handen voor een stil gebed:
'U, Jezus, hebt U voor mij ingezet,
laat mij deez' dag in U begroeten.'

De vogels zingen nog, zo schel en luid;
zij roepen mij tot leven, ten dode uit:
'U mag ik elke dag opnieuw begroeten.'
Frans den Harder