In grote stilte opent zich mijn hart,
wil, als een bloem de morgen, God ontvangen.
Niet meer in zorg en strijd verward
zingt 's harten stem Zijn lofgezangen.

't Geopend hart verlangt naar U, mijn Heer;
vul het dan met Uw trouwe Vaderogen.
Voor U leg ik mijn zondig leven neer
opdat het rein wordt in Uw mededogen.

Wat kan ik nog verlangen? Dat U naast mij staat,
mij troost geeft en een vrome weg ten leven,
opdat mijn wil voor altijd met U gaat.

Ik kom, 'K trek bij je hartstocht in,
Ik wil mijn zoenbloed aan je geven.
Ik heb je lief en maak een nieuw begin.