het monster der woelige aarde bewaarde
tot de tijden daar waren en zijn het venijn
in zijn staart door een vuurzee der luchten
die miljoenen doet vluchten naar betere

gehuchten hoe koud het ook zij - dan zijn
daar de beelden die miljarden met elkaar
deelden tot diep in de nacht en men
een wereldkoning der aarde verwacht

als dan in het openbaar het gevaar te
cluster en kluister bij dag en bij duister
een chip in de hand mij brengt naar

een vreemd land om te ontwijken het
rijke en onwetende westen dat al dansend
mij mijn verweten koppigheid mij redt


(naar aanleiding van o.a. openbaring 13 vers 16 en 17
en openbaring 14 vers 11)