zwaar, het slijk van aaneengeklit mensdom
rottigheid, een immense brei van kwaad


hij schoof er zijn schouders onder en droeg
droeg door de dood


striemen in zijn gezicht
gruwelijk, onmenselijk van aanblik


stootte door tot het licht
trok uit zondig slib


een nageslacht vrij
zij aan wie niets is verteld


zien
kennen
Lieve Steenberghs