Het droge land verlangt naar regen,
't gewas verdort, de dood nabij,
de landman wacht op hemelzegen,
wanneer toch is dit leed voorbij.
De oogst is tanend, help ons Heer,
straks valt er niets te oogsten meer.

Het land en volk verlangt naar zegen,
maar rust en vrede wordt gemist.
O volk, keert weer naar 's Heeren wegen,
dan wordt ons denken opgefrist,
Wij zullen niet meer treurig zijn,
ons leven wordt dan nieuw en rein.

Vouw daarom nu de slappe handen,
bidt om vernieuwing van het hart,
dan zal het leven niet verzanden,
de Heer geeft ons een nieuwe start.
Het levend water van de Heer,
geeft rijke zegen, meer en meer.

Jesaja 24:4 - Hebreeën 12:12
Johannes 4:14; 7:38