’t Is nacht zonder maan of sterren
op het strand van Ameland
daar loop ik dan in het donker
waar komt water en stopt ’t strand?

‘k ga telkens een stapje verder
maar schimmen komen dichterbij
later bij voorzichtig voelen
‘t zijn schelpenbanken onder mij

De zee, anders zo rustgevend
klinkt nu dreigend, hol en boos
angstaanjagend, oorverdovend
mijn hart bonst, wat is er loos?

Toch moet ik blijven kijken
eng, maar ’t fascineert mij toch
’t is zo anders als op de dag
daarom kijk en luister ‘k nog

Ik word een ervaring rijker
ik voel mij één nu met dit strand
want soms is mijn gevoel zo donker
als deze nacht op Ameland

Maar dan is er nog die rijkdom
te weten dat de zon weer komt,
de zee weer rustgevend wordt,
en ‘t angstaanjagende verstomt

Zo zal het met mijn zorgen zijn
De zon komt op en schijnt in mij
't is de Vader die in mij werkt:
de donkere nacht gaat voorbij!