Mijn geloof bestaat uit twijfel
of God werkelijk bestaat.
Het is zoeken naar een waarheid,
die zich maar niet vinden laat.
Mijn geloof is daarom stoeien,
stoeien met wat waarheid is.
Is God dan de echte waarheid
of heb ik het domweg mis?

Maar als ik in nood ga bidden,
(dat kan immers toch geen kwaad?),
dan word ik van binnen rustig.
Teken  dat God echt bestaat?
Dan denk  ik; ‘Is dit geen hopen,
dat ‘k Gods invloed zo ervaar?’
Hopen wordt misschien vertrouwen.
Is ’t verbeelding of echt waar?

Mijn geloof is soms ontkennen,
ga ‘k op zoek naar meer bewijs.
En dan voel ik vaak verwond’ring,
op mijn aardse levensreis.
Wonder van de mooie schepping,
van het leven, van de dood,
van de ruimte, tijd en liefde,
een mysterie levensgroot.

Twijf’lend, hopend, biddend, stoeiend,
zoek ik waar- en zekerheid.
Soms ontkennend, soms vertrouwend,
maar ’k verwonder me altijd.
Laat verwondering mij leiden ,
naar de waarheid, vroeg of laat.
Opdat ik eens mag ontdekken
dat God werkelijk bestaat.