de tijd
waar ik over spring
valt dwarrelend naar beneden


de ruimte
die ik binnendring
versplintert tot plaatselijkheden


ik klamp me vast
aan de adem van mijn mond
damp al het bestaande uit
tot aarde, tot grond


lang heb ik
in mensenzeeën gezwommen
zag de schepen één voor één zinken
heb vele wegen beklommen


om uiteindelijk
U
te vinden.

© L. Steenberghs 


4 juni 2006