Ja Heer, ik wíl wel gaan de weg die U mij wijst,
maar mag ik even nog mijn koffer pakken?
Mijn onrust, onlust en mijn eigen wil,
mijn egoïsme, al mijn ongemakken;

Kleinzieligheid, begeerte, jaloezie:
't Gaat alles mee, de koffer wordt gesloten.
De reis vangt aan, maar 't lopen valt me zwaar.
Ik heb mijn voet al menigmaal gestoten.

Mijn handen zijn doorstriemd, de koffer wordt een last.
Maar dán kom ik mijn Opdrachtgever tegen.
Verwonderd vraagt Hij mij: "Waarom zo moe?
Je hebt van Mij een lichte last gekregen".

Met Zijn doorboorde handen ledigt Hij
mijn koffer - en doet weg al wat Hem griefde.
Beschaamd, maar blij en onvermoeid reis ik mijn weg,
met in mijn hand genoeg: Zijn zegen en zijn liefde.

Jelly Verwaal
uit: "Toekomstmuziek"