Wie nam de aarde ooit de maat,
het meetlint rond haar breedtegraad,
Wie gaf haar plaats in ’t groot heelal,
stelde haar tijden in getal?

Wie heeft de zon haar plaats en tijd,
haar op- en ondergang bereid.
Wie gaf het morgenlicht bevel,
het avondrood haar kleurenspel?

Wie spreidt een dauwkleed over ‘t land
en nevel door eens meesters hand.
Wie brengt uit wolken druppels voort,
het hemelwater op Zijn woord?

Wie gaf de zeeën haar getij,
van eb en vloed, ja allebei.
Wie stelde paal en perk de zee,
deed golven luisteren, gedwee?

Wie heeft de regenboog bedacht,
met al haar kleur in volle pracht.
Wie gaf daarbij Zijn erewoord,
aan mens en dier in ’t aardse oord?

Ik, Schepper van het gans heelal.
was er al eerder dan dit al.
Ik ben de God die alles schiep
en door Mijn woord tot aanzijn riep!

Ootmoedig leggen wij de hand
op onze mond, in dit verband.
Wij zijn gering, maar Híj is Heer,
ja, Hém komt toe de lof en eer!

Jeremia 14:22 - Job 38; 39:37
Genesis 8:4 - Spreuken 8:22-29