De bloem die jij zo graag wilt zien,
was bezig zich te openen.
Het voorjaar kwam er aan,
de zon en bovendien,
haar Meester uit wie zij was ontsproten,
deden haar stevig op haar stengel staan.
Maar wind en regen overgoten haar,
zodat zij zich weer sloot
en even moest zij vrezen voor de dood.
Toen voelde ze haar wortels diep in de aard verzonken
Het voedsel wat naar boven kwam, heeft ze in zich opgedronken.
Haar Schepper zag haar levensdrang,
Hij bracht haar weer tot leven
Als een roos in de woestijn,
wil Ik jou laten bloeien.
Zo sprak Hij teder tot haar hart.
En als de tijd gekomen is van snoeien en van groeien.
Zal jij van vreugde bloeien.
Het zaad zal over velden waaien,
de bloemen zullen zich ontkelken.
Want wat Ik eens gezaaid heb zal nimmermeer verwelken!