Naar Leviticus 23, Numeri 29
en Deuteronomium 16

Wel zeven feesten gaf de Heer,
zijn volk te vieren tot Zijn eer,
het hoe, de plaats, precies de tijd,
gaf God in Zijn voorzienigheid.
Gods feestkalender is compleet,
ja, alle dingen zijn gereed.

Het Pascha is het eerste feest,
van alle zeven wel het meest,
er werd een smet’loos lam gedood,
voor 't volk van God in zondenood.
Maar achter 't bloed is veiligheid,
door 't Godslam aan het kruis bereid.

Het tweede feest gaat over brood,
horend bij 't Pascha, even groot,
dit brood, van alle zuur ontdaan,
moest zeven dagen voor hen staan.
Ja, heiliging een leven lang,
is voor de Heer van groot belang.

Feest drie speelt in de oogsttijd af,
waarbij men daags na sabbatdag,
van alle vrucht de eersteling,
aan God gaf voor Zijn zegening.
Die eerste garf wijst naar de Heer,
Hij kwam vanuit de doden weer.

Na zeven weken komt feest vier,
een rijke oogst, als een rivier,
hier zien we al het Pinksterfeest,
uitstorting van de Heil'ge Geest.
Het volk bracht vers brood, nu mét zuur,
beeld van de zondige natuur.

Het vijfde feest komt nu aan bod,
ook dit is een bevel van God,
want als de oogst naar binnen is,
klinkt het bazuingeschal, gewis.
Het kondigt nieuwe tijden aan,
het oude tijdperk is gedaan.

Tien dagen later komt feest zes,
voor ’t hele volk een diepe les,
God wil elk jaar één grote dag,
waarop verzoening wordt gebracht.
De hogepriester komt met bloed,
naar ’t heiligdom, God tegemoet.

Loofhuttenfeest is ’t slotfestijn,
herdenkend veertig jaar woestijn,
als alle oogsten binnen zijn,
van dorsvloer, perskuip, brood en wijn.
De achtste dag staat voor de deur,
vol aangename rust en geur.

Naar aanleiding van het Bijbelstudie-seizoen 2018-2019
door Evangelist Cees Terpstra