God schiep de aarde dag bij dag.
Kijk rond en zie wat God vermag.
Na elke dag bleek alles ‘zeer goed’.
Uit stof werd Adam geboetseerd,
precies zo God hem had begeerd.
Hij, die Gods werk bekronen moet.

Hij kreeg van God een vrouw erbij.
En met hun God wandelden zij
tezamen in de hof van Eden.
Helaas, door middel van de slang
duurde die omgang niet zo lang –
was de mens van zijn voetstuk gegleden.

Maar God riep: “wat heb je gedaan?”
De mens bleef schuldig voor Hem staan.
Begon  (in plaats van God te prijzen)
te stamelen over wat men deed
en was dan ook terstond gereed
de schuld naar anderen te verwijzen.

“Je wist toch, door mijn Woord vooraf,
“bij wat je deed precies de straf?
“Je mag in Eden niet meer komen;
“moet werken voor je dagelijks brood;
“je leven eindigt met de dood
“in ’t stof waaruit je bent genomen”.

Satan blijkt voor de mens te sterk.
Gods Zoon voltooide ’t zware werk.
Hij is ‘t die hem zijn kop ontroofde;
stierf aan het kruis op Golgotha;
verwierf het recht op Gods gena
voor ieder die in Hem geloofde.

Hoewel de mens de kroon ontviel -
denk niet gering over uw stoffelijk overschot.
Het zal – God lof -
herrijzen uit het stof –
verenigd worden met uw ziel.
Leven op de roepstem van de Schepper-God.

(Genesis 2 vers 7 en Openbaringen 20 vers 13.)