De woestijn, dat was mijn ziel,
dorstend van verlangen,
snakkend naar water;
zinderende hitte verteerde
alles wat organisch was.

En de woestijn zal bloeien
en dat werd al waar,
want in mijn dor en stenig hart
verdreef Uw liefde pijn en smart,
waren de bloemen daar.

En het kind zal zijn hand uitsteken
in het nest van de slang.
U waste alles schoon,
verloste en overwon:
voor de duivel niet langer bang.

En verdriet zal weggewist worden,
de dood niet meer zijn:
steun en troost in verdriet en pijn,
waar dood was, is nu alleen nog leven.

(2005) Ps.42:2,3 | Ps. 63:2 | Jes. 32:15b; 35; 11:8 | Op. 21:4