Wie bezit verworven heeft,
schatten heeft verkregen,
-maar daaraan niet vastgekleefd!-
weet zich rijk gezegend.

"Waar je schat is, is je hart".
Wie is vastgeketend
aan het aardse, raakt verstard,
doof voor zijn geweten.

Sla je pinnen niet te vast
in je aardse zaken.
Want bezit wordt dan tot last;
blijft soms pijnlijk haken.

Raak niet onafscheidelijk
van hetgeen je spaarde.
't Aardse is maar tijdelijk
en verliest zijn waarde.

Wie dus nú op aarde leeft,
met de blik naar Boven,
ziet: wat ééuwig waarde heeft
is niet meer te roven!
Jelly Verwaal
uit: "Veelkleurigheid"