‘k Verlangde wel dat ik weer kind zou zijn
en lopen mocht aan vaders sterke hand.
Mijn voeten liepen snel, ik was nog klein
en hij vertelde van het Vaderland

Toen ik nog jong was ging hij van ons heen,
hij vond zijn rust bij God. Nu ik verlang
naar hem, zie ik nog op de steen
zijn naam geschreven. Het maakt me bang

dat ik nooit in zijn voetsporen zal gaan,
dat ik de wereld ken die er nú is,
slechts met mijn zorg en twijfel blijf ik staan
en met mijn ongebruikte erfenis.

Ik bid U, Heer, wil mij in U verwarmen
en geef de zekerheid te rechter tijd.
Kom om mij heen als vaders sterke armen,
maak mij weer kind in trouwe eeuwigheid.


ter herinnering aan A. den Harder ( 1890-1964)