Ik wou dat ik was als klei
Uw boetserende handen
maakten dan van mij een volmaaktheid.
De gestalte die ik dan zou krijgen
zou voor eeuwig aan U toegewijd blijven.

Ik wou dat ik was als een kaars
in parelende vreugdetranen zeeg ik dan
langzaam smeltend voor U neer;
Mijn vuur zou eeuwig voor U kunnen branden,
in een hernieuwend opstaan telkens weer.

Doch, niet uit was of klei schiept Gij mij,
maar uit vlees en bloed
Een hart en ziel kreeg ik er bij,
zo werd ik een levend wezen,
een mens,
zodat ik handelen kan naar wens.

Gij hebt mij vertrouwd,
ik heb U teleurgesteld;
een andere wereld
dan Gij verlangde.
opgebouwd.

Te dikwijls misbruik ik Uw kostbaar geschenk
sla geen acht op Uw stille wenk,
in plaats van liefde, zoals Gij verwacht
geef ik haat en nijd.

Ik ben heerszuchtig,
heb geen tijd voor barmhartigheid
en vrede, waar Gij zo vurig voor pleit
werd voor mij oorlog en strijd.

Ach Vader, maak mijn wil,
maak mijn hart als was of klei,
smelt of kneedt het voor mij.
Slechts als mijn eigen wil
ophoudt te bestaan,
zal ik, volmaakt als Jezus,
naar U kunnen gaan.

1985