O Heer, U bent van eeuwigheid mijn toevlucht.
Al voordat U de bergen hebt gesticht,
en de aarde voortbracht door Uw kracht,
heb ik al mijn hoop op Uw hulp gericht.
 
De sterveling keert terug naar het stof.
U zegt tot mij: kom weer o mensenkind.
Duizend jaren zijn voor U alsof
de eeuwigheid nog maar net begint.
 
Terecht daalt Uw toorn ook op ons neer.
Door Uw waarheid worden wij overmand.
In Uw Licht zien wij onze zonden weer.
Onze jaren waren als niets in dit land.
 
Hoe oud de mens ook worden mag,
de meeste dagen gedompeld in zorg.
Kort is het leven, snel komt de dag,
waarop wij vereend worden met onze Borg.
 
Als U ons in de morgenstond opwacht;
ons verzadigi met goedertierenheid,
is het of de nieuwe dag ons toelacht
en worden we met Uw liefde verblijd.
 
Troost ons dan aan het eind van ons leven,
met Uw aanwezigheid iedere dag.
Wil ons door Uw genade steeds geven,
dat ons vertrouwen op Jezus zijn mag.    
 
 
(geïnspireerd door Psalm 90)