Ach Heer, wat zal ik roemen?
	U weet toch, wie ik ben.
	Uw Naam slechts wil ik noemen 
	in wie ik geborgen ben. 
	U, God kent mijn gedachten 
	al van begin tot end. 
	Mijn slapeloze nachten, 
	mijn zuchten en mijn trachten, 
	mijn falen en mijn klachten.
	Maar .... God .... ik ben Uw mens.
	Steeds als ik wijs wil wezen,
	dan schiet ik naast Uw doel. 
	Mijn hart vol angst en vrezen 
	put meestal uit 'gevoel'. 
	U wacht soms uren   dagen, 
	tot ‘k mij weer tot U wend. 
	Hoe kunt U mij verdragen? 
	Hoe kan ik U behagen?
	Mijn trots blijft aan mij knagen, 
	maar God .... toch ben 'k Uw mens.
	Rechtvaardig dacht ik te wezen. 
	Dat klinkt zo trouw, oprecht. 
	Maar, 'k kan in Uw Woord lezen: 
	Uit eigen kracht lukt 't slecht, 
	want, wat ik ooit heb verzonnen, 
	in eigen kracht begonnen, 
	die glans werd dra verdrongen!
	Maar God, 'k ben toch Uw mens?
	Uw heiliging mag 'k erven, 
	God 'k leer: slechts U bent gaaf! 
	Mijn oude ik moet sterven 
	als een vergankelijk zaad. 
	Heer Jezus schenk m' Uw leven. 
	'k Passeer mijn eigen grens 
	om mij aan U te geven. 
	U, uit de dood verrezen: 
	Uw kruis brengt mij het leven.
	'k Roem nog slechts in deze zegen: 
	God, dat 'k mag zijn Uw mens!
	
	(1 Cor. 1 :30 en 31)
	
                    
-