Ik blijf ze dragen : vage beelden van
die vlucht met U, de dagen uit en hoog
omhoog een windzucht door, de tijd bewoog
niet meer,ik scheerde door de lucht en dan


zo ver de wolken in, dat ik niet kan
beschrijven hoe, verrezen in een boog
de witte spitsen van een berg.  Ik vloog
en zoog zijn grootsheid op,kwam in de ban


van watermassa’s die met oergeweld
zich stortten van een steile stenen wand
die dan –als koele kabbel uitgesneld-


het bergmeer vormden.Zwom ik in Uw land
van wassend water krachtig neergeveld
en dreef ik ,vrij, gedragen door Uw hand ?
Lieve Steenberghs