Gij was ons Heer’ een Toevlucht,
van geslacht tot geslacht,
al voor ’t gebergte was geboren
en Gij de aarde had voortgebracht.

Voor U is duizend jaar een dag
en één dag duizend jaren.
Het gras dat ’s morgens fris verschijnt,
is ’s avonds slechts verlepte aren.

Onze jaren zijn als een gedachte
voorbij gegaan, vervlogen in de tijd.
Stelt Gij de zonden ons voor d’ ogen,
vergaan wij door Uw grimmigheid.

Als wij zeer sterk zijn leven wij
zeventig of tachtig jaar,
veelal is 't moeite en verdriet
en dan is 't einde daar.

Leer ons onze dagen tellen,
geef ons een wijs, opmerkzaam hart.
Keer terug tot ons, verblijd ons Heer’
na deze tijd van druk en smart.

Geef ons een lofzang in de mond,
opdat wij al Uw goedheid prijzen,
en vanaf het eerste morgenlicht
U alle dankbaarheid bewijzen.

Verzadig ons, laat zien, o Heer’
Uw heerlijkheid, ook in de kinderen.
Uw lieflijkheid zij over ons,
Uw werk zal nooit verminderen.

Dit jaar sterft weg, het ging zo snel voorbij.
Wij zien het na, ’t zal nooit meer wederkeren.
Maar ook wij allen vliegen heen,
wees ook dan onze Toevlucht, Heer’ der Heeren.


Geïnspireerd op Psalm 90
Heil en zegen gewenst aan u allen Anno Domini 2022