Heer, ik wil U graag iets vragen,
maar ik durf het bijna niet,
want ik zit zo vol van aardse dingen
en ik weet, dat doet U zo'n verdriet.

Heer, soms ben ik erg verlegen
en durf niet alles aan U kwijt,
dan gaat mijn hart een béétje open,
maar…dan ben ik niet bevrijd.

Heer, leer mij niet alleen te práten,
maar geef mij toch een bíddend hart,
zodat ik álles, álles ga vertellen,
ook wat mij zo vaak verwart.

Heer, leer mij toch tot U te komen,
zoals een kind zich naar zijn vader wendt,
vol vertrouwen, zeker wetend,
dat Hij Zijn kind niet van zich zendt.

Heer, leer mij dat ik blijf geloven,
dat ik van U zo'n kind mag zijn,
wat steeds bij U mag binnenlopen,
ook al doe 'k U steeds weer pijn.

Heer, leer mij steeds terug te komen,
zoals een kind weer gaat naar huis,
dat ik weten mag, boven woont mijn Vader,
daar mag ik horen, daar is mijn thuis.

Heer, leer mij ook te mogen schijnen,
als een lichtje, al is het ook maar klein,
en dat ik ieder mag vertellen,
hoe goed het is een kind van U te zijn.

Heer, wat heb ik veel aan U te vragen,
maar zonder U kan ik niet leven Heer',
vouwt Gij toch steeds mijn handen samen
en leer mij bidden, steeds maar weer.

n.a.v. Hebr. 4:14-16

januari 1999