Als kind mocht ik de Goede Herder leren kennen
Als kleuter vroeg ik “mag ik Uw schaapje zijn”
En, ja, Hij nam mij in zijn kudde
Al was ik jong, al was ik klein.

Hij voerde mij naar zonnige malse weiden,
Een land vol liefde, geluk en trouw.
Alles wat ik nodig had, gaf mij de Herder,
Ik was gelukkig, mijn hemel helder blauw.

Maar, ja er waren ook donk’re diepe dalen
Vol zorgen, gemis en stil verdriet
Dan voelde ik mij zo verlaten
Zag het licht en de uitkomst niet.

Maar ook dan was er de Goede Herder,
En wilde Hij mijn toevlucht zijn.
Hij troostte mij met geduld en liefde
Versterkte mij met brood en wijn.

Soms ging ik zelfgekozen wegen,
Luisterde niet naar ’s Herders stem
Dan ging het mis en ik verdwaalde
En in wanhoop riep ik dan tot Hem.

De Herder vond mij, bracht mij weer bij Zijn kudde
En ‘k was weer heel dicht bij de Heer.
Langs steile rotsen, en diepe ravijnen
Leidde Zijn stok en staf mij elke dag weer.

Nu ben ik oud, mijn weg loopt naar het einde
Daarvan ben ik mij wel bewust.
“Lieve Herder, voer mij naar Uw groene weiden
en naar de wateren van Uw rust.

                    Amen.