Vijfduizend te eten geven
onvoorstelbaar
zonder de bril van het wonder
staan we voor een debakel
beleven we niet
het bedoelde teken
klappen we slechts voor
een mirakel

gaan we ook voorbij
aan wat ons leven
werkelijk draagt
maar in dit wonder
is het haalbaar
te vragen aan
wie niets heeft
ook weinig vraagt

hier is een jongen
met brood en vis
die uit onvoldoende geeft
natuurlijk neemt hij mee
waar hij bang voor is
eigen gevoelens van
ik ben maar klein
zich vastklampend
aan zekerheid

maar in wat hij draagt 
is brood en vis van
mededeelzaam zijn
wonderlijk genoeg

(vrij naar Johannes 6)