Hij legt zijn hoofd ter ruste en altijd
	staat hij weer op onder dezelfde klanken
	van klokgelui –al sinds zijn jeugd
	zó dicht bij ’t Huis van God:
	een reden om te danken-
	wellicht bespeurt hij hier 
	Gods hartenklop het meest
	dit krachtig ritme wiegt
	van kinds af aan zijn geest
	en is hij wat vermoeid of uit balans
	dan vindt hij rust in die cadans.
     
                    
-