De adem van Gods wind
strijkt door de nieuwe dagen.
Zoekt of hij weerklank vindt.
een stroom van nieuwe vragen.

De dagen trekken weer het jaar
naar uren van hun wel en wee.
Ze verwijzen naar elkaar
en nemen alle tijden mee.

Ik voel de warmte van het leven,
't gevoel: dit voeg ik toe.
Ik mag nog van mijn liefde geven,
een nieuwe tijd, ik weet niet hoe.

Maar door de adem van Gods wind
verwaaien al mijn vragen.
Ook in dit nieuwe jaar mijn kind
zal Ik je blijven dragen.