Vroeger als klein meisje
was ze een zelfstandig kind.
Uit school was het belangrijk
dat ze moeder thuis vindt.

Maar op een dag was mama
niet direct bij de deur.
Wat is ze toen geschrokken,
wat stelde haar dat teleur.

Mama vond haar lieve kind
snikkend op het kleine stoepje.
Ze nam haar in haar armen
troostte haar en gaf een snoepje.

De ontreddering en het troosten
is het kind altijd bijgebleven.
Vol warmte denkt ze terug
aan het simpele kinderleven.

Wij hebben een hemelse Vader
Die helpt als wij verdrietig zijn
Hij slaat zijn armen om ons heen
Verlicht waar nodig onze pijn.

Ook deze herinneringen
neem je mee je leven lang.
Komen er nieuwe moeilijkheden
weet je; ik ben daarvoor niet bang.

Er wordt voor ons een woning
bereid in het hemels tehuis.
Jezus heeft dat mogelijk gemaakt
Hij droeg de zonden aan het kruis.

Straks komt Hij ons halen
slaat Zijn armen om ons heen.
Verwelkomt ons in Zijn thuis
Hij laat ons nooit meer alleen.