Ieder jaar zijn er de dagen
vol met mijn herinneringen.
Wordt een blad teruggeslagen
naar een tijd van fijne dingen.
De tijden van nog mogen dromen,
van de dagen vol plezier.
Maar die dag zal niet meer komen
want je bent nu weg van hier.
En de tijd van jou en mij
komt niet terug, ik blijf alleen.
Die dagen zijn voorgoed voorbij,
je ging voor altijd van mij heen.

Het is niet anders, ik moet verder
met herinneringen uit ons leven.
Maar samen met mijn Heer als herder
die me moed en kracht zal geven.

Ik zal je weerzien als de Heer
mij roepen zal eens op een morgen.
Dan zien we vast elkaar daar weer.
Een heerlijk uitzien zonder zorgen.