De verborgen God,
Bestuurder van ons levenslot,
Laat uit liefde, in een vergezicht,
Ons uitzien naar Zijn eeuwig licht.
 
Het licht van eindeloze vreugde,
Waarop wij ons reeds lang verheugden,
Biedt ons een vrij entree,
Naar eeuwge rust en ware vree.
 
Badend in een eindloos welzijn,
Zonder angsten, zonder pijn.
In altijd zijnde zaligheid,
Boven besef van aardse tijd.
 
In veiligheid geborgen,
Zonder rouw en zonder zorgen,
Wil Hij ons daar omarmen,
Met oneindig groot erbarmen.
 
Reinste liefde aller tijden
Valt ons toe, door 't smartlijk lijden
Van Christus, die voor ons pleit
En ons geheel is toegewijd,
 
Moest duizend doden sterven
Om voor ons dat heil te werven.
Zo werden, met Gods volk tezaam,
Wij daarvan mede-erfgenaam.